In de praktijk komt het geregeld voor dat wij samen met anderen eigenaar zijn van eenzelfde goed of zaak. Als twee of meer personen samen eigenaar zijn van een goed, dan zijn deze personen op grond van de wet deelgerechtigd in het eigendom van dat goed. Dit wordt ook aangeduid als het zijn van deelgenoot in een gemeenschap (van goederen). Als men deelgenoot is, kan men niet zomaar zelfstandige besluiten nemen ten aanzien van dat goed. Voor veruit de meeste rechtshandelingen ten aanzien van een gemeenschappelijk goed, is namelijk de goedkeuring van alle deelgenoten vereist. 

Dit kan regelmatig tot vervelende omstandigheden leiden. Bijvoorbeeld als de één het gemeenschappelijk goed wenst te verkopen en de ander niet. Of als men het niet eens kan worden over de verkoopprijs van dat goed. Nog lastiger wordt het als één van de deelgenoten afwezig of onvindbaar is. Deze deelgenoot kan dan geen toestemming geven, waardoor men geen overeenstemming kan bereiken over de wijze van verdeling (bijvoorbeeld verkoop) van dat goed. 

Men kan uit eigen beweging deelgenoot worden in de gemeenschap van een goed. Bijvoorbeeld als men binnen gemeenschap van goederen trouwt of samen een huis koopt. In de praktijk komt het echter ook voor dat mensen vanwege een externe gebeurtenis deelgenoot worden in een gemeenschap. Bijvoorbeeld als men als erfgenaam deelgenoot wordt van een goed in een nalatenschap. Denk aan de erfgenamen die gezamenlijk een huis erven. 

De wetgever heeft bepaald dat niemand verplicht kan worden om deelgenoot te blijven in een gemeenschap. Hoe de gemeenschap moet worden verdeeld, moeten de deelgenoten echter zelf bepalen. Komen ze er niet uit, dan kan aan het gerecht een verzoek tot verdeling van het goed worden voorgelegd. 

Wat nu als een deelgenoot afwezig of onvindbaar is? Artikel 409 van boek 1 BW bepaalt dat ingeval iemand zijn woonplaats heeft verlaten en daarbij niet voldoende orde op het bestuur van zijn goederen heeft gesteld, en het noodzakelijk is om daarin geheel of gedeeltelijk te voorzien of de afwezige te doen vertegenwoordigen, de rechter, op verzoek van belanghebbenden of op vordering van het Openbaar Ministerie, een bewindvoerder kan benoemen, om het bewind over het geheel of een gedeelte van de goederen van de afwezige te voeren en diens overige belangen waar te nemen. Met iemand die zijn woonplaats heeft verlaten, wordt gelijkgesteld een persoon van wie het bestaan onzeker is geworden of die onbereikbaar is, ook al staat niet vast dat hij zijn woonplaats heeft verlaten. 

Een voorbeeld ter illustratie van de wijze waarop deze bepaling in de praktijk kan worden toegepast. Stel, u bent met anderen eigenaar van een onroerend goed. Het onroerend goed was onderdeel van een nalatenschap die jaren geleden is opengevallen. Enkele van de deelgenoten in deze gemeenschap hebben het eiland al lang verlaten en met hen is elk contact verloren. Onderzoek, zo ook via sociale media, heeft geen resultaten opgeleverd. De deelgenoten kunnen niet worden bereikt.

In dat geval kunt u het gerecht, nadat u uw vooronderzoek en huiswerk hebt gedaan, verzoeken om een bewindvoerder te benoemen die namens de afwezigen (rechts)handelingen kan verrichten. Na benoeming door de rechter, is de bewindvoerder bevoegd en verplicht de belangen van de afwezigen te vertegenwoordigen. Als in dit voorbeeld alle erfgenamen overeenstemming hebben bereikt over de verkoop van het onroerend goed, kan namens de afwezigen door de bewindvoerder toestemming worden gegeven voor de verkoop en overdracht van dat onroerend goed. Zo kan alsnog de verdeling van de gemeenschap worden bereikt. 

Laat u bij dit soort zaken goed informeren en zet goed voorbereid de rechtsgang in, zodat u ervan uit kunt gaan dat deze goede kans van slagen heeft en er niet onnodig kosten worden gemaakt.