Voor het slapengaan lees ik de kinderen graag met magie gevulde sprookjes voor. Deze eeuwenoude volksverhalen eindigen niet zelden met de welbekende uitspraak ‘en zij leefden nog lang en gelukkig’. Dat een lang en gelukkig leven niet voor ieder echtpaar is weggelegd, is een feit waar ik in mijn praktijk met grote regelmaat mee geconfronteerd word. De ene echtscheiding is de andere niet.
Waar sommige stellen in goed onderling overleg de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk middels een aan de echtscheidingsbeschikking gehecht convenant bezegelen, breekt bij andere stellen een hevige strijd uit over de partner- en kinderalimentatie en/of de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen.
Echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht hun kinderen te verzorgen en op te voeden. Ook zijn zij tot samenleving verplicht tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. De verplichting tot samenwonen vervalt ook als er een verzoek tot echtscheiding of een verzoek tot scheiding van tafel en bed is gedaan, of als er een beschikking betreffende een (of meer) voorlopige voorzieningen van kracht is.
Het spreekt voor zich dat een echtscheiding voor beide partijen een onrustige periode is waarbij men niet weet waar men aan toe is. Als de samenleving abrupt en zonder overleg beëindigd wordt, dienen financiële problemen zich veelal in rap tempo aan. Immers, aan twee gescheiden huishoudens zijn vaak meer kosten verbonden. Een voorlopige voorziening kan ervoor zorgen dat het echtpaar zolang de echtscheiding nog niet officieel is, duidelijkheid verkrijgt. Wie verlaat de echtelijke woning? Waar gaan de kinderen wonen en hoe zal de omgangsregeling eruit zien? Hoe zit het met alimentatie? Als partijen er samen in onderling overleg niet uit kunnen komen, kan een voorlopige voorziening uitkomst bieden.
Via een voorlopige voorziening kan men aan de rechter verzoeken om uitspraak te doen over wie de echtelijke woning of bepaalde goederen – met uitsluiting van de ander – gedurende de echtscheidingsprocedure mag blijven gebruiken, wie de kinderen tijdens de echtscheidingsprocedure krijgt toevertrouwd, welk bedrag er voor de verzorging en opvoeding van de kinderen betaald moet worden door de echtgenoot die de kinderen niet krijgt toevertrouwd, de vaststelling van de zorg- en opvoedingstaken of de omgang tussen het kind en de vaststelling van een regeling voor het geven van informatie of het raadplegen van de echtgenoten onderling over de minderjarige kinderen van de echtgenoten, of de vaststelling van een voorlopig bedrag dat de ene echtgenoot moet betalen voor het levensonderhoud van de andere echtgenoot.
Een door de rechter getroffen voorlopige voorziening geldt voor de duur van de echtscheidingsprocedure. Het kan dus voorkomen dat de omvang van een bij voorlopige voorziening bepaalde alimentatie tijdens de (daaropvolgende) echtscheidingsprocedure hoger of juist lager uitvalt.
De rechter maakt een belangenafweging waarbij alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. Zo heeft iedere partij evenveel recht om in de echtelijke huur- of koopwoning te blijven wonen. Er kan zelfs sprake zijn van de situatie waarin de ene partij, aan wie de echtelijke woning in eigendom toebehoort (bijvoorbeeld in geval waarin partijen op huwelijkse voorwaarden getrouwd zijn), de woning moet verlaten zodat de andere partij daarin kan blijven wonen zolang de echtscheidingsprocedure nog niet is afgerond. Wie zorgt voor de kinderen? Werkt een van de partijen vanuit huis? Heeft een van de partijen juist een baan waarvoor hij/zij regelmatig in het buitenland zit? Is er sprake van een aangepaste woning? De rechter zal op dergelijke omstandigheden acht slaan bij het vellen van een oordeel over het exclusieve gebruik van de echtelijke woning door een van beide partijen voor de duur van de echtscheidingsprocedure. Bij deze vraagstukken is er geen sprake van een ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ situatie.
Er moet zelfs rekening gehouden worden met het feit dat de andere partij na kennisname van het verzoek om een voorlopige voorziening, een tegenverzoek indient.
Tegen de uitspraak van de rechter in een procedure betreffende voorlopige voorzieningen staat geen hoger beroep open. Het is wel mogelijk om op grond van gewijzigde omstandigheden een nieuwe voorziening te vragen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de alimentatieplichtige op staande voet ontslagen wordt of als degene aan wie eerder het exclusieve gebruik van de echtelijke woning gegund is, besluit om voor een jaar op wereldreis te gaan. Omdat een voorlopige voorziening een spoedeisend karakter heeft, wordt het verzoek uiterlijk drie (3) weken nadat het verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend, door het Gerecht behandeld en de rechter beschikt zo spoedig mogelijk na de terechtzitting. Een beschikking houdende (een) voorlopige voorziening(en) kan voorafgaand aan het verzoek om een echtscheiding worden ingediend, maar verliest haar kracht als binnen vier weken na de gewezen beschikking nog geen verzoek om echtscheiding of scheiding van tafel en bed bij het Gerecht is ingediend.
Indien u erachter komt dat uw huwelijk geen sprookje is en u niet van plan bent om nog langer ongelukkig verder te leven, dan doet u er goed aan om na te denken over een echtscheiding en de wijze waarop u uw leven tijdens die procedure zal (moeten) inrichten op basis van uw persoonlijke omstandigheden.
In een gunstig geval zijn beide partijen bereid en in staat om tot redelijke onderlinge afspraken te komen. Helaas leert men bij het scheiden van de markt ook dikwijls de kooplui kennen met als gevolg dat men er samen niet uitkomt. Indien u zich geconfronteerd ziet met een echtgenoot die u het licht in de ogen niet gunt, kan een voorlopige voorziening licht in de duisternis brengen. Als u na het lezen van dit artikel vragen heeft dan kunt u gerust contact met mij opnemen.