Als de echtlieden door middel van een echtscheiding uit elkaar gaan, dan kan de
rechter bij zijn of haar beschikking of bij latere uitspraak, partneralimentatie vaststellen. De rechter bepaalt doorgaans dat de meest draagkrachtige echtgenoot
partneralimentatie moet betalen jegens de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft. Bij de beantwoording van de vraag of de echtgenoot recht heeft op partneralimentatie en zo ja tot welk bedrag, moet er door de rechter rekening gehouden worden met alle omstandigheden van het geval. Hieronder moeten ook niet- financiële omstandigheden worden verstaan, zoals gedragingen van de onderhoud verzoekende echtgenoot.

Het is mogelijk dat de omstandigheden van dien aard zijn dat er van een echtgenoot in redelijkheid of niet ten volle gevergd kan worden aan het levensonderhoud van de ander bij te dragen. De lotsverbondenheid die door het huwelijk is ontstaan en ook na de beëindiging van het huwelijk doorwerkt, kan in zo’n situatie niet langer gelden als grondslag voor de onderhoudsverplichting waardoor een verzoek om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de verzoekende echtgenoot moet worden afgewezen. 

Hof Arnhem-Leeuwarden kwam 2013 tot een dergelijke conclusie in een zaak waarin er al geruime tijd was verstreken sinds het huwelijk was ontbonden. Het Hof achtte aannemelijk dat de gedragingen van de vrouw in onderlinge samenhang bezien door de man als kwetsend en ingrijpend waren ervaren en dat ze een onherroepelijk einde hebben gemaakt aan het gevoel van lotsverbondenheid van hem naar de vrouw. Het bijzonder kwetsende gedrag van de vrouw kon volgens het Hof al lang niet meer gekoppeld worden aan de emoties die gepaard kunnen gaan met een recente relatiebreuk. De man gaf aan dat hij zich ernstig psychisch gekrenkt voelde door de vrouw en dat hij zich onder behandeling van een psycholoog had moeten stellen. Zijn carrière heeft eveneens te lijden gehad onder zijn psychische functioneren. Toen het Hof ter zitting aan de vrouw vroeg of zij begreep dat de man haar handelen als zeer kwetsend had ervaren, antwoordde de vrouw zonder aarzeling ontkennend en toonde geen enkel begrip voor de gevoelens van de man. Daarmee heeft de vrouw volgens het Hof blijk gegeven van het feit dat zij geen enkele lotsverbondenheid meer voelde jegens de man omdat ze onverschillig tegenover de man en zijn beleving stond. Alle omstandigheden in aanmerking nemende kwam het Hof tot het oordeel dat van de man in redelijkheid niet gevergd kon worden dat hij een bijdrage leverde aan de kosten van levensonderhoud van de vrouw omdat door haar kwetsende en grievende gedrag van lotsverbondenheid geen sprake meer was. Het verzoek van de vrouw om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud werd daarom afgewezen. 

De Hoge Raad, een cassatiegerecht dat beoordeelt of een lagere rechter (rechtbank/Hof) het recht goed heeft toegepast, kwam in 2018 tot het oordeel dat het voortduren van de alimentatieverplichting niet berust op het voortduren van de lotsverbondenheid. Het wegvallen van lotsverbondenheid kan daarom geen reden zijn voor het voortijdig beëindigen van de verplichting om partneralimentatie te betalen. De rechter kan volgens de Hoge Raad een lopende alimentatieverplichting beëindigen als het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om van de voormalig echtgenoot nog partneralimentatie te verlangen. Dit kan de rechter doen in verband met grievend gedrag van de alimentatiegerechtigde.

Onlangs, in maart 2023, stelde Hof ArnhemLeeuwarden vast dat de vrouw zich
grievend had uitgelaten tegenover de man en zijn nieuwe gezin. Uit e-
mailcorrespondentie bleek dat de vrouw zich beledigend en provocerend uitliet. De
vrouw erkende dat haar gedrag niet de schoonheidsprijs verdiende. Het Hof merkt in zijn uitspraak op dat in echtscheidingszaken de emoties tussen partijen hoog oplopen. Onredelijk of grof gedrag maakt – binnen de dynamiek van een echtscheiding – nog niet dat de alimentatieverplichting definitief moet eindigen. Het Hof stelde vast dat het gedrag van de vrouw al enige tijd gestopt was en de man is ook na de grievende uitlatingen nog in gesprek gegaan met de vrouw om afspraken te maken over de partneralimentatie. Het Hof was daarom van oordeel dat het gedrag van de vrouw niet dusdanig is dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de man haar partneralimentatie betaalt. Kortom, als u graag aanspraak maakt op partneralimentatie raad ik u aan om uw aanstaande ex niet de kans te geven een dik dossier tegen u op te bouwen en als u zich niet kunt inhouden, tijdig een blad voor de mond te nemen en vooral toe te geven dat uw gedrag niet door de beugel kan als u daarop aangesproken wordt. Immers, zoals men hier ook wel eens zegt: ‘piska ta muri pa su boka’.

Neem gerust contact met ons op via info@ true-lawyers.com als u vragen heeft over dit artikel.