Ruim een jaar geleden besloot ik om mijn aandacht en dus ook mijn praktijk voornamelijk te richten op zaken waarin het personen- en familierecht aan de orde is. Sindsdien zeg ik wat vaker nee als iemand mij benadert met een casus met betrekking tot een ander rechtsgebied, zoals de ontruiming van een huurwoning, de tweedehands auto die het na 3000 meter begaf of de klassieke burenruzie. Vaker nee zeggen tegen zaken die mijn hart niet sneller doen kloppen heeft mij geen windeieren gelegd. Inmiddels is mijn praktijk voor ongeveer 70 procent gevuld met echtscheidingszaken en allerhande verzoeken op grond van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Onlangs had ik een eerste consult met meneer Appel die te kennen gaf dat hij na een huwelijk van meer dan vijftien jaar wilde scheiden van zijn echtgenote.
Ook liet hij weten dat hij en zijn echtgenote uitstekend met elkaar konden communiceren en dat het maken van afspraken omtrent de afwikkeling van hun huwelijk prima mogelijk bleek.
Ik vroeg hem of hij wist dat een echtscheidingsverzoek niet alleen eenzijdig, maar ook gezamenlijk kan worden ingediend. Het voordeel daarvan is dat de deurwaarderskosten op die manier bespaard kunnen worden. Als er geen minderjarige kinderen in het spel zijn, kan de echtscheidingsbeschikking zelfs worden uitgesproken zonder dat partijen bij de rechter hoeven te verschijnen. Daar had meneer Appel wel oren naar en een paar weken later benaderde hij mij weer met het heuglijke nieuws dat hij en zijn bijna ex-echtgenote na enkele gesprekken tot goede afspraken gekomen waren. Ondanks het positieve bericht moest ik als gemachtigde van de heer Appel wel even bij mezelf te rade gaan.

In 2016 kwam bij de Rechtbank Den Haag namelijk de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat aan de orde die een gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek had ingediend. De advocaat was eerst benaderd door de vrouw met het verzoek haar belangen te behartigen in verband met de afwikkeling van een echtscheiding en daarna vond er een tweede bespreking plaats in aanwezigheid van de man en de vrouw. Na overleg zijn de financiële en andere gevolgen van de echtscheiding vastgelegd in een definitief echtscheidingsconvenant; daarop heeft de advocaat namens hen een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend, waarna een echtscheidingsbeschikking werd gewezen. De man stelde zich nadien op het standpunt dat de advocaat niet de zorgvuldigheid in acht genomen heeft die van hem mag worden verwacht. De advocaat zou hem niet deugdelijk geadviseerd en ingelicht hebben. De advocaat stelde zich op zijn beurt op het standpunt dat hij uitsluitend is opgetreden voor de vrouw en dat hij de man ook heeft meegedeeld niet als gezamenlijk advocaat op te treden.
Omdat de advocaat mede namens de man een gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding heeft ingediend, heeft hij mede in opdracht van de man gehandeld en ook zijn belangen behartigd, aldus de rechtbank. Het staat een advocaat vrij om in een echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek voor beide partijen op te treden, maar dan rust er op die advocaat een zware zorgplicht voor beide partijen. De advocaat diende beide partijen te informeren over hun rechtspositie en diende zich ervan te vergewissen of beide partijen daadwerkelijk instemmen met de tussen partijen vastgestelde regelingen en of zij de inhoud daarvan begrijpen. Die verplichting bestaat ook als aan de advocaat niet de opdracht is verleend om het echtscheidingsconvenant inhoudelijk te toetsen.

Als ik namens de heer Appel en zijn echtgenote het echtscheidingsverzoek met het convenant zou indienen, zou ik dus niet alleen de heer Appel maar ook zijn echtgenote van inhoudelijk advies moeten voorzien. Ik besloot uiteindelijk deze zaak door te verwijzen naar een betrouwbare en geschikte collega. Dat zou anders geweest zijn als de heer Appel en zijn echtgenote gezamenlijk op het eerste consult waren verschenen. Maar ik had naar mijn idee al te veel contact onderhouden met de heer Appel over zijn huwelijk om zijn aanstaande ex van neutraal en onafhankelijk advies te kunnen voorzien.
De mogelijkheid van een echtscheiding op gezamenlijk verzoek bestaat al langer naast de mogelijkheid tot indiening van een eenzijdig echtscheidingsverzoek. De eenzijdige procedure kan echter ook dienen om tot echtscheiding bij onderling goedvinden te geraken en in die gevallen wordt het verzoek niet tegengesproken. Spijtig genoeg blijven er ook bij een gemeenschappelijk verzoek om echtscheiding vaak nog andere geschilpunten bestaan als de ‘echtscheidingshobbel’ genomen is. Te denken valt aan de rechtsstrijd over de alimentatie of de verdeling van de zorgen opvoedingstaken met betrekking tot de kinderen.
De duurzame ontwrichting wordt bij gezamenlijke verzoeken veelal aangebracht en ieder der echtgenoten is tot de uitspraak bevoegd het verzoek – eenzijdig – in te trekken. Als partijen onderlinge regelingen treffen kan de rechter deze geheel of gedeeltelijk in zijn beschikking opnemen. Als een gezamenlijk verzoek om echtscheiding wordt toegewezen, is hoger beroep niet meer mogelijk.
Het gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek heeft dus zijn voor- en nadelen en is niet voor iedereen geschikt. Partijen moeten op één lijn zitten voor wat de afwikkeling van hun huwelijk betreft en dat is helaas niet vaak maar slechts af en toe het geval. Mochten u en uw partner meer informatie willen over een dergelijk verzoek, dan kunt u mij natuurlijk altijd benaderen. Ik raad u dan wel aan om samen op consult te komen.