Wij nemen allen deel aan het economische rechtsverkeer. Vanwege de veelheid van overeenkomsten die wij met elkaar aangaan, komt het regelmatig voor dat een contractspartij overlijdt voordat aan een contractuele verplichting is voldaan.
Mede ter bescherming van het belang en de rechtszekerheid in het economisch verkeer, gaan vorderingen van schuldeisers niet zomaar teniet als een contractspartij overlijdt.
De wet bepaalt dat goederen door erfopvolging worden verkregen. Goederen omvatten op grond van de wet alle zaken en alle vermogensrechten, en dus ook schulden. De erfgenamen die de nalatenschap hebben aanvaard, worden van rechtswege (lees: automatisch) schuldenaar van de schulden van de erflater, die niet met zijn dood teniet zijn gegaan. In de praktijk blijkt het echter niet altijd makkelijk om een vordering op erfgenamen te verhalen.
Stel de huurder van een woning is overleden. De woning moet zo snel mogelijk worden ontruimd, zodat deze aan nieuwe huurders ter beschikking kan worden gesteld. Het verzoek tot ontruiming van de woning moet aan de gezamenlijke erfgenamen van de huurder worden gericht. En als die erfgenamen aan dat verzoek geen gevolg geven, dan zal de vordering van de verhuurder tot ontruiming van de woning ten overstaan van de rechter moeten worden afgedwongen.
Het verzoekschrift waarmee een rechtszaak wordt ingesteld, moet worden betekend aan het adres van degene(n) tegen wie de vordering wordt ingesteld. In het voorbeeld van de verhuurder, moet de ontruimingsvordering aan de gezamenlijke erfgenamen worden betekend als voorwaarde bij het instellen van de procedure.
Het instellen van vorderingen kan een uitdaging worden, wanneer de schuldeiser niet weet wie de erfgenamen zijn van de overleden huurder. De schuldeiser, en zoals in ons voorbeeld de verhuurder, kan onderzoek laten verrichten in de registers van Kranshi. De resultaten van dat onderzoek leveren echter geen sluitend bewijs op wie de wettige erfgenamen van de overleden schuldenaar zijn. Misschien is er sprake van een testament, maar ook in dat geval gaat het achterhalen van de wettige erfgenamen met kosten en veel geduld gemoeid. Teruggrijpend naar het voorbeeld van de verhuurder, kunt u zich voorstellen dat zijn belang juist toeziet op een spoedige ontruiming en niet op een lange en kostbare zoektocht naar de wettige erfgenamen van de schuldenaar.
Werd de schuldenaar op het moment van zijn overlijden vertegenwoordigd door een curator of een bewindvoerder, kan de vordering in dat geval aan de curator of bewindvoerder worden betekend.
Als niet valt te achterhalen wie de wettige erfgenamen zijn, is de kous gelukkig niet af. De wet biedt enkele opties om het verzoekschrift aan onbekende erfgenamen te betekenen. Deze opties zijn echter beperkt en worden door de rechter strikt toegepast.
Het verzoekschrift kan aan de gezamenlijke erfgenamen worden betekend zonder vermelding van hun namen en woonplaatsen, door het verzoekschrift aan de laatste woonplaats van de overledene te adresseren. Voorwaarde is wel dat op dat adres nog een overlevende echtgenoot, levensgezel, broer, zus of nabestaande in de rechte lijn woont. Als daarvan geen sprake is, wordt het doel niet bereikt. Kijken we naar het hiervoor gegeven voorbeeld van de verhuurder, dan biedt deze optie hem geen soelaas als de overledene de enige huurder was.
Mocht de woonplaats van één van de erfgenamen bekend zijn, kan het verzoekschrift aan die woonplaats worden betekend. Mocht enkel de naam bekend zijn en de woonplaats onbekend, dan kan betekening plaatsvinden door een mededeling van de deurwaarder aan het Openbaar Ministerie. Voorwaarde is wel dat de betekening uiterlijk binnen één jaar na het overlijden plaatsvindt. Als die termijn inmiddels is verstreken, werpt ook deze optie geen vruchten af.
In dat geval resteert u een laatste optie. U kunt de rechter verzoeken om een vereffenaar te benoemen die belast wordt met de vereffening van de nalatenschap. De vereffenaar moet onderzoek doen naar de goederen van de nalatenschap en moet de schulden van de nalatenschap uit die goederen voldoen. De vereffenaar draagt een eigen verantwoordelijkheid. Mocht hij de vordering van de schuldeiser niet vrijwillig voldoen, dan kan het verzoekschrift aan het adres van de vereffenaar worden betekend.
U begrijpt dat ook deze procedure de nodige tijd in beslag neemt en geen oplossing biedt op de korte termijn.
Een schuldeiser doet er daarom goed aan om bij het sluiten van overeenkomsten zo veel mogelijk de gevolgen van overlijden van de contractspartij te regelen. Dat zal niet altijd (kosten)efficiënt zijn. Het is in elk geval aan te raden om ingeval van overlijden niet te lang stil te zitten en zo spoedig mogelijk tot verhaal van de vordering over te gaan.