We kennen allemaal wel iemand die met zijn of haar familie- of gezinsleden in heftige discussies verzeild is geraakt, nadat zij met deze familie- of gezinsleden erfgenaam zijn geworden in een nalatenschap. Deze discussies kunnen ook onszelf zijn overkomen, waarbij het maar niet lukte om tot gezamenlijke afspraken te komen over de verdeling van de nalatenschap.
De inhoud van dergelijke discussies kan divers zijn. Bijvoorbeeld of het ouderlijk huis moet wor-den verkocht of niet. Of de zus die altijd voor de overleden ouder heeft gezorgd, het recht toekomt om in het huis te wonen. Of daar door de zus dan een vergoeding voor moet worden betaald en zo ja, hoeveel. Alhoewel het soms lijkt alsof er geen oplossing voorhanden is, biedt ons Burgerlijk Wetboek een duidelijk handvat hoe met deze vraagstukken moet worden omgegaan.
Wanneer erfgenamen gezamenlijk eigenaar worden van onroerend goed, dan zijn zij bevoegd om over de verdeling daarvan onderlinge afspraken te maken. Op grond van de wet kan worden vastgesteld hoe groot het aandeel is van elke erfgenaam in het bewuste onroerend goed. De erfgenamen kunnen ervoor kiezen om het onroerend goed te verkopen en de netto verkoopopbrengst onderling – in overeenstemming met hun aandeel in dat goed – te verdelen. Eén van de erfgenamen kan er ook voor kiezen om de aandelen van de andere erfgenamen in het onroerend goed over te nemen, door de waarde van hun aandeel aan hen te vergoeden. Mochten de erfgenamen het over de verkoop of wijze van verdeling niet eens worden, dan kan één van hen het geschil ter beslissing aan de rechter voorleggen. Een algemene regel is dat niemand gedwongen kan worden om deelgenoot in een gemeenschappelijk goed te blijven. Daarom heeft elke erfgenaam het recht om de verdeling van een gemeenschappelijk goed te vorderen.
Lastiger wordt het als het voor de erfgenamen niet helemaal duidelijk is uit welke goederen de nalatenschap bestaat. Als de erflater (degene die is overleden) in gemeenschap van goederen is getrouwd, dan wordt de huwelijkse gemeenschap door het overlijden ontbonden (lees: beëindigd). De gemeenschap van goederen die tot dan toe bestond, wordt als het ware bevroren waarbij de vrouw recht heeft op vergoeding aan haar van haar aandeel in die gemeenschap.
Stel dat een man kort voor zijn overlijden een testament heeft opgesteld en daarbij alleen zijn kinderen als erfgenaam van zijn nalatenschap heeft aangewezen. Die kinderen hebben de nalatenschap vervolgens aanvaard en treden daardoor in de rechten en plichten van de man. Omdat de gemeenschap tussen de man en de vrouw voordat hij is overleden nog niet onderling was verdeeld, krijgt de vrouw een vordering op de nalatenschap waarvan de kinderen erfgenaam zijn. Alhoewel deze kwestie ingewikkelder is dan het eerste voorbeeld dat is besproken, is de vaststelling van het aandeel van de vrouw in de nalatenschap (en daarmee ook het aandeel van de kinderen) niet onmogelijk. Met behulp van wet- en regelgeving die op de verdeling van de huwelijkse gemeenschap van goederen van toepassing is en van de regelingen die uit het erfrecht kunnen worden afgeleid, kan worden vastgesteld hoe groot de aanspraak van de vrouw is op de goederen in de nalatenschap. Daarvoor moet eerst vastgesteld worden welke goederen en schulden uit de huwelijksgoederengemeenschap in de nalatenschap zijn gevallen. Als de vrouw en de man onderling geen andere afspraken hadden gemaakt, komt de vrouw een vordering toe gelijk aan de helft van de nettowaarde van de huwelijksgoederengemeenschap.
Vermogen dat de man tijdens het huwelijk zelf geërfd heeft of schenkingen die hij heeft verkregen, vallen niet in de huwelijksgoederengemeenschap en komen daardoor toe aan de kinderen als erfgenamen. Daarnaast erven de kinderen het aandeel van de man in de huwelijksgoederengemeenschap.
De wet bevat uitvoerige regelingen om te kunnen bepalen wie wat geërfd heeft en op welke manier de geërfde goederen kun-nen worden verdeeld. Eenvoudig is het niet, maar het is zeker wel mogelijk. Een gang naar de rechter is doorgaans onnodig, omdat ook de rechter de verdeling zal uitspreken met behulp van diezelfde wettelijke bepalingen. Met gedegen juridisch advies kan duidelijk bepaald worden welke goederen onderdeel zijn van een nalatenschap, wie daar recht op hebben en hoe groot hun aandeel daarin is. Men kan beginnen met het opstellen van een overzicht van goederen en schulden die in de nalatenschap zijn gevallen (lees: een boedelbeschrijving). Aan de hand van de boedelbeschrijving kan worden bepaald wie daarop rechten geldend kunnen maken en op welke wijze de goederen kunnen worden verdeeld.